Atelier Luyten

Luyten werd geboren in Roermond als zoon van Francis Hubert Luyten (1833-1908) en Johanna Hendrica de Bee (1829-1904). Hij studeerde vanaf 1878 aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en bezocht in 1883 de bekende Académie des Beaux-Arts in Parijs. In 1884 keerde hij terug naar Roermond en werd lid van de kunstkring "Als ik kan". Vanaf die tijd raakte hij bevriend met Henry Van de Velde, Jan-Willem Rosier en Leon Brunin en nam hij deel aan diverse exposities. Toen hij in 1886 de gouden medaille van het Rijksmuseum te Amsterdam won, raakte hij bevriend met Matthijs Maris, Jacob Maris, Hendrik Willem Mesdag, Lourens Alma Tadema en de Italiaanse schilder Giovanni Segantini. Beïnvloed door de Haagse School en de School van Barbizon ontwikkelde hij zich in deze periode tot een van de belangrijkste impressionistische schilders van de Lage Landen. Later zou hij met name ook genrestukken gaan schilderen.

Van 1886 tot 1887 verbleef Luyten in het Waalse mijngebied Borinage, waar hij getuige was van de bloedige onderdrukking van een grote staking. Dit inspireerde hem tot een aantal schilderwerken zoals "Na de opstand", "Misère" en vooral het monumentale "De werkstaking". Reeds in 1888 verblijft Luyten regelmatig in Brasschaat. Tot 1900 betrekt hij woning op de hoek van de Lage Kaart en de Mollei.

In 1890 huwde Henry Joanna Francisca Brees (1854-1916), met wie hij een zoon kreeg: Henry Francis. Het gezin vestigde zich in Merksem. In 1896 liet Luyten zich tot Belg naturaliseren. Op 2 maart 1900 kocht Henry in Brasschaat op de hoek van de Lage Kaart en de Leopoldslei een in 1822 gebouwde hoeve, die hij restaureerde en voorzag van een ruim atelier.

Hier begon hij een eigen school: "het Institut des Beaux Arts Henry Luyten" en leidde diverse kunstschilders op uit verschillende landen, waaronder Mara Corradini, Flora Zenker, Mary Poulle, Pierre Blanc, Maria Jansen, Mathilde Bernard en Hedwich Behnisch, die na de dood van Joanna zijn tweede vrouw zou worden.

De meeste van zijn leerlingen waren reeds aan binnen- en buitenlandse instellingen afgestudeerd vooraleer ze zich bij Luyten kwamen vervolmaken. Luytens leerlingen zijn meestal jonge dames van goeden huize op wie hij zeer zijn stempel drukt. Enkele leerlingen bereiken een benijdenswaardig artistiek niveau terwijl anderen niet boven het amateurisme uitsteken.

Luyten werd na de Eerste Wereldoorlog beschuldigd van steun aan de vernederlandsing van de Universiteit van Gent door de Duitsers en de acceptatie van een hem door de Duitsers aangeboden positie aan de Antwerpse Academie. Teleurgesteld verliet hij België, ging enige tijd in Noord-Duitsland wonen, in Wieck auf dem Darß bij de Oostzee, om in 1923 als overtuigd flamingant naar Brasschaat terug te keren.

Eind 1923 verbleef Luyten enige weken in de Zwitserse Alpen, die hij op zijn eigen wijze schilderde. In 1926 en 1928 exposeerde hij in Engeland, maar in België werd hij nog steeds geboycot.

Uiteindelijk schonk hij zijn werk aan zijn geboortestad Roermond. In 1932 opende prinses Juliana daar het "Gemeentelijk Museum Hendrik Luyten-Dr. Cuypers". Luyten werd bevorderd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Sinds de renovatie van het gemeentelijk museum en omdoping tot Cuypershuis in 2011 is een groot aantal werken van Luyten te zien in de ECI Cultuurfabriek te Roermond.

Luytens houding tijdens de Eerste Wereldoorlog kreeg ruim twintig jaar later nog een staartje. Na de bevrijding van België in 1945 werd hij vanwege dat verleden van zijn ziekbed gelicht en een nacht in de cel geworpen. Een paar dagen later overleed hij.




Het Gulden Doek van Vlaanderen

Het bekendste schilderij van Luyten is wel “Het Gulden Doek van Vlaanderen”, waarin hij een fictieve ontmoeting verbeeldt van honderdtwintig personen die in zijn ogen een sleutelrol hebben gespeeld in de geschiedenis van Vlaanderen. Katholiek of liberaal, collaborateur of verzetsheld, levend of dood, allen worden afgebeeld tegen de achtergrond van Rubens' "Afdaling van het kruis". Luyten werkte tien jaar aan dit schilderij, van 1931 tot 1941. Het is te bezichtigen in museum "De IJzertoren" te Diksmuide.

Luyten was een sociaal gevoelig man. Een aanzienlijk deel van zijn werk is krachtig sociaal geïnspireerd door de wantoestanden in diverse bedrijfstakken, steenbakkerijen, koolmijnen, boeren- en vissersleven, vrouwen- en kinderarbeid.

De kunstschilder Frans Mertens (1908-1993) kocht het eigendom nadat de weduwe in 1953 de hoeve verliet en bij een nicht in Duitsland introk.

Sinds 1997 prijkt Luytens standbeeld, een werk van de Brasschaatse beeldhouwer Leo Nelen, in de schaduw van het atelier aan het Hendrik Luytenplein.

Aanbevolen lectuur:
Jozef De Beenhouwer, Henry Luyten (1859–1945) (Antwerpen: MIM, 1995; ISBN 90 341 0857 0)
Jozef De Beenhouwer, ‘Institut des Beaux Arts Henry Luyten’ te Brasschaat: Een Terugblik na Honderd Jaar (Brasschaat: Pandora, 2008; ISBN 97890-5325-293-2)