begraafplaatsen, reglement

datum goedkeuring

maandag 24 juni 2019

datum bekendmaking

4 juli 2019

Art.1.- Hecht goedkeuring aan de aanpassing in artikel 40 van het onderhavig reglement als volgt :
• art.40.- Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. Onderhavig reglement zal voor nuttig gevolg overgemaakt worden aan de bevoegde overheden.

Art.2.- de aanpassing werd opgenomen in het onderhaving reglement :
"REGLEMENT OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN TE BRASSCHAAT

Algemene bepalingen
Artikel:1

Verklarende woordenlijst
Afdekplaat: plaat ter afdekking van een columbarium nis, een urnenkelder in het urnenveld of nis in graf. Begraafplaats: gemeentelijke grond voor begravingen, bijzettingen en asverstrooiingen.
Begraving: begraven van stoffelijke overschotten of asurnen in volle grond.
Bijzetting: plaatsing van een urne in het urnenveld, nis in graf of de columbariummuur.
Columbariummuur: bovengrondse verzameling nissen voor plaatsing van urnen.
Concessie: graf of nis tegen betaling voorbehouden voor een vastgestelde termijn.
Eeuwigdurende concessie: concessie toegestaan vóór 21 april 1955.
Grafmonument: zerk of omboording op het grafperceel.
Grafrust: periode dat het stoffelijk overschot niet mag verwijderd worden.
Grafteken: symbool dat op een grafmonument of afdekplaat wordt geplaatst.
Herbegraving: begraven na ontgraving. Herdenkingszuil: muur voor naamplaatjes.
Herdenkingsmonument: monument voor naamplaatjes op de kinderbegraafplaatsen;
Hernieuwing: verlenging van de concessietermijn.
Niet-geconcedeerd: gewone lijn, graf of nis voor kosteloze begraving, dit is geen concessie.
Nis in graf: bestemd voor het begraven van urnen in een ondergrondse nis, geplaatst in vervallen of ingetrokken grondconcessie, gelegen tussen de nog bestaande concessies. Op het perceel wordt door de gemeente een lage beplanting voorzien. Aan de achterzijde wordt een taxushaag aangeplant. Het onderhoud van de beplantingen gebeurt door de gemeente.
Ontruiming: verwijderen van grafmonumenten of urnen.
Ontgraving: opgraven stoffelijke resten of urnen.
Perceel: grond waar het grafmonument opstaat, nis in het urnenveld, nis in graf of nis in de columbariummuur.
Perk: terrein op begraafplaats voorbehouden voor begravingen.
Sterrenweide: perk op de begraafplaats Kaart/Rustoord voor de naamloze begraving van foetussen. Op dit perk worden geen concessies, toelatingen tot opgravingen, graftekens, grafkelders, inschriften en beplantingen toegestaan.
Strooiweide: weide voor het verstrooien van de as van gecremeerde lichamen.
Urnenveld: weide met afzonderlijke kleine kelders voor plaatsing van urnen.
Urnenbos: een ecologische gedenkvorm, zone voor anonieme bijzettingen van composteerbare asurnen in volle grond begraven in niet geconcedeerde percelen op begraafplaats Kaart/Rustoord. Om het natuurlijk proces te respecteren worden er in deze zone geen concessies, geen gedenktekens, beplantingen of verwijzingen naar overledenen, toegelaten in het bos.
Verstrooien: verspreiden van de as op de strooiweide.
Volle grond: begraven in de aarde.
Wilsbeschikking: schriftelijke kennisgeving aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van de overledene met betrekking tot de wijze van teraardebestelling en uitvaartritueel.

Begraafplaatsen
Artikel 2: (Decreet – art.2)

De gemeente beschikt over 4 begraafplaatsen:
• begraafplaats Centrum: Miksebaan 78
• begraafplaats Kaart/Rustoord: Max Hermanlei 193
• begraafplaats Maria-ter-Heide : Durentijdlei 89
• begraafplaats Mariaburg: Alfredlei

Openingsuren en uurregelingen op de begraafplaatsen
Artikel 3:

§1. De begraafplaatsen zijn iedere dag voor het publiek toegankelijk, behoudens afwijkingen vastgesteld door de burgemeester, als volgt: • van 1 april tot 30 september van 8.30 uur tot 20.00 uur • van 1 oktober tot 31 maart van 8.30 uur tot 16.30 uur

§2. De diensten tot begravingen in volle grond, asverstrooiingen en de bijzettingen in de urnenvelden, nissen in graf en de columbaria kunnen slechts plaatsvinden/aanvangen op : • werkdagen van 09.00 uur tot uiterlijk 15.30 uur • zaterdagen van 09.00 uur tot uiterlijk 13.30 uur

§3. Het is niet toegelaten te begraven, bij te zetten of te verstrooien op zon- en feestdagen.

§4.Ter gelegenheid van Allerheiligen en Allerzielen worden volgende schikkingen toegepast.
• Er zijn geen begravingen of werken toegelaten op 1 en 2 november.
• Tot en met de laatste werkdag van de maand oktober is het opsmukken en reinigen van graven geoorloofd.
• Tot en met vrijdag van de voorlaatste week van oktober is het geoorloofd grote werkzaamheden zoals het aanvoeren en plaatsen van gedenktekens toegestaan.

Bestemmelingen
Artikel 4:

De begraafplaatsen zijn bestemd voor:
• Personen ingeschreven in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente. De begraving is kosteloos indien er geen concessie aangevraagd wordt.
• Personen die effectief in Brasschaat verblijven maar die volgens wettelijke bepalingen en/of internationale overeenkomsten vrijgesteld zijn van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister.
• Personen niet ingeschreven in de gemeente, mits voldaan wordt aan het gemeentelijk belastingreglement op de begravingen.
• Personen overleden op het grondgebied Brasschaat.
• Personen die een grafconcessie bezitten op de begraafplaats, ook als niet-inwoner.

Inwoners/niet-inwoners
Artikel 5:

§1. Het begrip “inwoner” omvat:
• Personen die op de datum van hun overlijden ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van Brasschaat.
• Personen die effectief in Brasschaat verblijven maar die volgens wettelijke bepalingen en/of internationale overeenkomsten vrijgesteld zijn van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister.
• Personen die inwoner van de gemeente Brasschaat geweest zijn, doch verbleven in een rustoord voor bejaarden, een serviceflat, een zorgflat, een psychiatrische inrichting of enig andere instelling buiten de gemeente of als zorgbehoevende bij familieleden werden ondergebracht. Zij moeten gedurende een ononderbroken periode van tien jaar ingeschreven geweest zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister van Brasschaat en mogen op het ogenblik van overlijden niet langer dan tien jaar om voorgaande redenen uitgeschreven zijn uit de bevolkingsregister van Brasschaat.

§.2. Het begrip “niet-inwoner” omvat:
• Personen die niet ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente Brasschaat. In deze gevallen wordt een inkomtaks geheven aan de tarieven van het op dat ogenblik geldend belastingreglement op de begravingen.

Modaliteiten begraafplaatsen
Artikel 6: (Vlaams decreet – art.2, 3 en 5)

§1.De begravingen of asuitstrooiingen van de stoffelijke resten hebben plaats op een van de gemeentelijke begraafplaatsen.

§2.De burgemeester bepaalt per begraafplaats op welke plaatsen en in welke volgorde de begravingen plaats vinden. Dit gebeurt per park en aansluitend in de rij.

§3. Het begraven van overledenen in volle grond is mogelijk op de begraafplaatsen Centrum, Kaart/Rustoord en Maria-ter-Heide. Op de begraafplaats Mariaburg gebeuren enkel nog bijzettingen in bestaande grafconcessies. Het aanleggen van nieuwe grafkelders is enkel nog toegelaten op de begraafplaats Kaart/Rustoord en slechts tegen een weg waarvan de breedte minimum 2,50 m bedraagt. Op de andere begraafplaatsen gebeuren enkel nog bijzettingen in bestaande kelders.

§4.De as van gecremeerde lichamen kunnen:
• Bijgezet worden in volle grond op de begraafplaatsen Centrum, Kaart/Rustoord en Maria-ter-Heide. Op de begraafplaats Mariaburg gebeuren enkel bijzettingen in volle grond in bestaande grafconcessies.
• Bijgezet worden op alle begraafplaatsen in het columbarium, de urnenvelden of nis in graf.
• Bijgezet worden op begraafplaats Kaart/Rustoord in het urnenbos.
• De as van het gecremeerde lichaam kan uitgestrooid worden op de daartoe bestemde percelen.
• De asurn kan ter beschikking gesteld worden van de nabestaanden om te worden bewaard op een andere plaats dan de begraafplaats. Dit kan ook retroactief gebeuren.

§5. Op de gemeentelijke begraafplaatsen Brasschaat zijn ereperken ingericht. Enkel op de begraafplaats Mariaburg worden nog begravingen in het ere perk toegepast. Het ere perk is bestemd voor het begraven van het stoffelijk overschot van oud-strijders, weerstanders en politieke gevangenen van de oorlogen 1914-1918 en 1940-1945 die ooit ingeschreven waren in het bevolkings- of vreemdelingenregister van Brasschaat. De bewijslast hiervan ligt bij de nabestaanden. De grond hiervoor wordt kosteloos ter beschikking gesteld. De nabestaanden plaatsen op hun kosten een eenvormig monument. Het is niet toegelaten om op deze plaatsen aanplantingen te doen.

§6.Foetussen tot 26 weken zwangerschap (dit is vóór de wettelijke levensvatbaarheidsgrens) kunnen begraven worden op de Sterrenweide. De begraving gebeurt naamloos en zonder graftekens, beplantingen of andere objecten. Aan de rustbank op de Sterrenweide is een plaats voorzien om bloemen neer te leggen. De foetussen worden begraven op een diepte van minstens 0,60 m.

§7.Op de begraafplaatsen zijn kinderperken voorzien voor de lijkbezorging van overleden of levenloos geboren kinderen tot 10 jaar. De nabestaanden kunnen kiezen voor een geconcedeerd- of een niet-geconcedeerd graf. Concessies kunnen hernieuwd worden. Niet-geconcedeerde kindergraven worden om de 10 jaar ontruimd.

§8.Geen van de begraafplaatsen beschikt over een mortuarium of dodenhuisje. Modaliteiten vaststelling en aangifte van een overlijden

Artikel 7:
§1.Elk overlijden in de gemeente en elke ontdekking van een menselijk lijk op het grondgebied van de gemeente moet zonder uitstel aangegeven worden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Het overlijden wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand vastgesteld op basis van een getuigschrift dat wordt afgeleverd door de behandelende geneesheer.

§2.Voor crematie is een toestemming vereist. Deze toestemming wordt verleend door:

- de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats waar het overlijden vastgesteld werd als dit overlijden in een gemeente van het Vlaamse Gewest heeft plaatsgehad.
- de procureur des Konings van het arrondissement waar de overledene zijn hoofdverblijf heeft of de gemeente waar zich het crematorium bevindt, als het overlijden heeft plaatsgehad buiten een gemeente van het Vlaamse Gewest. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels volgens dewelke de crematie verloopt.

§3.Er moet vooraf een toelating tot begraving bekomen zijn van het gemeentebestuur. Bij aflevering van de toelating tot begraving houdt de ambtenaar van de burgerlijke stand in voorkomend geval rekening met de wilsbeschikking van de overledene.

§4.De persoon die instaat voor de begraving, regelt met het gemeentebestuur alle formaliteiten voor de begrafenis. Bij ontstentenis daaraan doet het gemeentebestuur het nodige. De kosten zullen verhaald worden op de nabestaanden. Voor de begraving worden minstens 3 werkdagen van tevoren afspraken over plaats en tijdstip gemaakt. Het gemeentebestuur beslist over de plaats, de datum en het uur van begraving op de begraafplaats.

§5.Bij aankomst op de begraafplaats overhandigt de begrafenisondernemer of een lid van de familie de toelating tot begraving aan de grafmaker.

§6.De grafmaker brengt voor de begraving het volgnummer aan op de kist of omhulsel. Modaliteiten lijkbezorging-kisting-lijkstoeten (decreet artikel 11, 12,14 en 15-§1)

Artikel 8:
De gemeente voorziet in een behoorlijke begraving van behoeftigen die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters, het vreemdelingenregister of het wachtregister van de gemeente Brasschaat.

Artikel 9:
§1.Alle stoffelijke overschotten moeten in een doodskist of ander lijkomhulsel geplaatst worden dat voldoet aan de hierover geldende wettelijke bepalingen. Het gebruik van doodskisten, foedralen, lijkwaden, producten en procedés die de natuurlijke ontbinding van het lijk of de crematie beletten, zijn verboden.

§2.Er mag slechts overgegaan worden tot de vormneming, balseming of kisting nadat de ambtenaar van de burgerlijke stand het overlijden vastgesteld heeft. Behalve om te voldoen aan een gerechtelijke beslissing mag de kist na de kisting niet meer geopend worden. Een balseming of andere conserverende behandeling kan enkel in de door de Vlaamse regering bepaalde gevallen toegestaan worden.

§3.De burgemeester kan beslissen dat hij of zijn gemachtigde de kisting zal bijwonen.

Artikel 10:
§1.Het toezicht op rouwstoeten berust bij de gemeente die ervoor zorgt dat ze ordelijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied verlopen. Rouwstoeten gebruiken de hoofdingang van de begraafplaats. Niet gecremeerde stoffelijke overschotten moeten individueel met een lijkwagen worden vervoerd.

§2.De rouwenden mogen bij het hele verloop van de begrafenis aanwezig zijn mits ze daartoe op voorhand afspraken hebben gemaakt met de bevoegde ambtenaar.

Artikel 11:
Iedereen kan tijdens zijn leven vrijwillig een schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking bezorgen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente. Deze laatste wilsbeschikking kan handelen over de wijze van lijkbezorging, de as bestemming, het uitvaartritueel, evenals over de gemeente waar men begraven wil worden of de gemeente waar de as begraven, bijgezet of uitgestrooid moet worden, evenals over de vermelding van het bestaan van een uitvaartcontract.

Niet geconcedeerde percelen (decreet van toepassing art.15, 18, 24, 26§2)
Artikel 12
:
§1.Begraving in een niet-geconcedeerd perceel is kosteloos. Deze manier van begraving is ook mogelijk voor niet-inwoners mits voldaan wordt aan het gemeentelijk belastingreglement op de begravingen.

§2.Bij een begraving in een niet-geconcedeerd graf wordt een grafrust van tien jaar gerespecteerd. Het grafteken mag binnen deze periode niet weggenomen worden. De burgemeester kan om ernstige redenen toelating geven om af te wijken van deze termijn.

§3.Ontruimingen van niet-geconcedeerde percelen vinden plaats na tien jaar en volgens de geldende regelgeving.

§4.De mogelijkheid bestaat om een niet-geconcedeerd perceel om te zetten naar een geconcedeerde begraving, mits betaling van de op dat ogenblik geldende tarieven van het belasting- en retributiereglement. Deze omzetting gaat gepaard met een ontgraving naar een ander perceel. De aanvangsdatum van de concessie is de datum van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen. Geconcedeerde percelen (decreet artikel 6, 7, 8, 9 en 15)

Artikel 13:
§1.De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om de concessies te verlenen volgens de modaliteiten van dit reglement.

§2.Zolang de inrichting van de begraafplaatsen het toelaat, kunnen concessies verleend worden voor het begraven of bijzetten van stoffelijke overschotten. Door het toekennen van een concessie verleent het gemeentebestuur een genot en gebruiksrecht met een speciale tijdelijke en nominatieve bestemming. In geen geval betekent het concessierecht de vervreemding van de grond, columbarium nis of urnenkelder.

§3.De concessies worden op het ogenblik van het eerste overlijden, onmiddellijk, in verhouding tot het toegelaten aantal, nominatief toegekend. De concessietermijn wordt verleend voor 25 jaar per perceel. Een concessieperceel is bestemd voor 2 personen.

§4.De concessieaanvraag vermeldt de identiteit van de aanvrager en van de begunstigde(n). Eenzelfde concessie kan dienen voor de aanvrager, zijn echtgenoot, zijn bloed- of aanverwanten. Wanneer iemand overlijdt terwijl hij op dat ogenblik een feitelijk gezin vormde, kan de overlevende een concessie aanvragen. In voorkomend geval kan een concessie ook dienen voor allen die daartoe aangewezen zijn door de concessiehouder en die daartoe bij de gemeente hun wil te kennen hebben gegeven.

§5.De tarieven voor de verschillende concessies worden opgenomen in het retributiereglement op de gemeentelijke begraafplaatsen. Na ontvangst van de concessieaanvraag wordt door de gemeente een factuur bezorgd, te betalen binnen de dertig dagen.

§6.Door de aankoop van een concessie verplicht men zich ertoe een grafmonument, zerk of omboording op het grafperceel aan te brengen twaalf maanden na het overlijden van de eerste begunstigde.

§7.Een concessie kan hernieuwd worden. Sluiting van een begraafplaats

Artikel 14: (Decreet artikel 5)
§1.Omwille van openbaar belang kan een begraafplaats volledig of gedeeltelijk gesloten worden.

§2.Enkel de gemeenteraad is bevoegd om een beslissing tot sluiting volledig of gedeeltelijk te nemen.

§3.Een afschrift van de beslissing wordt afgekondigd aan de ingang van de begraafplaats. Bijkomende manieren van bekendmaking zijn mogelijk.

§4.De concessiehouder kan om de overbrenging van een geconcedeerde begraving of bijzetting verzoeken. De gemeente stelt een perceel van dezelfde grootte te beschikking.

§5.De kosten voor het verplaatsen van het stoffelijk overschot zijn ten laste van het gemeentebestuur.

Ontruimingen (Decreet artikel 18)
Artikel 15:

§1.Ontruimingen kunnen plaatsvinden naargelang de dienstnoodwendigheden.

§2.Vooraleer tot ontruiming wordt overgegaan worden de belanghebbenden op de hoogte gebracht. Een afschrift maakt de beslissing tot ontruiming gedurende één jaar voor het vervallen van de begravingstermijn bekend aan het betrokken graf, aan de ingang van de begraafplaats, in het gemeentelijk infoblad en de website van Brasschaat.

§3.De belanghebbenden zullen, te rekenen vanaf de datum van bekendmaking, beschikken over een termijn van één jaar om de graftekens weg te nemen. Na die termijn worden de graftekens van ambtswege verwijderd en worden ze eigendom van de gemeente.

Hernieuwen van concessies
Artikel 16: (Decreet artikel 7, 8, 9)

§1.Het hernieuwen van een concessie kan enkel na de schriftelijke aanvraag vóór het verstrijken van de concessietermijn. De hernieuwing wordt toegekend tegen de prijs en de voorwaarden die gelden op het ogenblik van de aanvraag van de verlenging en volgens de categorie van de oorspronkelijke concessieaanvraag.

§2.Grafconcessies aangegaan vóór 21 april 1955. De eeuwigdurende grafconcessies werden ambtshalve teruggebracht naar een concessie van 50 jaar. De hernieuwing is een recht voor de belanghebbenden. Deze concessies kunnen om de vijftig jaar, en zonder retributie, op aanvraag van elke belanghebbende hernieuwd worden. Deze hernieuwing kan geweigerd worden als op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is.

§3.De looptijd van de andere concessies toegekend vóór 1 januari 2008 blijft behouden op 50 jaar. Na het verstrijken van de concessietermijn kan een verlenging aangevraagd tegen de op dat ogenblik geldende tarieven en periode. De hernieuwing kan geweigerd worden als op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is.

§4.Alle soorten concessies, aangegaan vanaf 1 januari 2008, worden verleend voor een periode van 25 jaar en gaan in op de dag van het besluit van het college van burgemeester en schepenen, die de vergunning toekent. Na het verstrijken van de concessietermijn kan een verlenging aangevraagd tegen de op dat ogenblik geldende tarieven en periode. De hernieuwing kan geweigerd worden als op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is. Voortijdige intrekkingen

Artikel 17:
§1.De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om de voortijdige intrekkingen van concessies te verlenen volgens de modaliteiten van dit reglement.

§2.Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder, zijn erfgenamen en rechthebbenden of op schriftelijk verzoek van iedere belanghebbende kan het college van burgemeester en schepenen een concessie voortijdig beëindigen. Bij de beëindiging kan de betaalde concessieprijs noch geheel, noch gedeeltelijk teruggevorderd worden. Vooraleer het college van burgemeester en schepenen tot beëindiging overgaat, zal de aanvraag gedurende twaalf maanden aan de ingang van de begraafplaats en aan het betrokken graf aangeplakt worden. Indien de aanvraag tot voortijdige beëindiging niet wordt ingediend door de concessiehouder, zal deze, indien gekend, schriftelijk op de hoogte gesteld worden van de aanvraag.

§3.Bezwaren tegen de aanvraag tot voortijdige beëindiging moeten schriftelijk ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen. De indiener van het bezwaar kan aangeduid worden als nieuwe belanghebbende en is verder verantwoordelijk voor het onderhoud van het betrokken grafmonument. Er worden geen nieuwe begravingen toegelaten.

§4.Indien er geen bezwaren tegen de voortijdige beëindiging worden ingediend, en de concessie werd door het college van burgemeester en schepenen ambtshalve beëindigd, wordt het grafmonument eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester bepaalt de bestemming ervan. De concessiehouder, zijn erfgenamen of zijn nabestaanden kunnen echter ook beslissen om het grafmonument of de voorwerpen erop, na de procedure, zelf te verwijderen.

Verwaarlozingen (decreet artikel 10)
Artikel 18:

§1.De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om de verwaarloosde concessies te verlenen volgens de modaliteiten van dit reglement.

§2.De geconcedeerde graven moeten onderhouden worden door de nabestaanden van de overledene of andere belanghebbenden. Verwaarlozing staat vast als het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is of de namen niet meer leesbaar zijn. Ook bij slecht onderhouden kindergraven wordt een ‘procedure van verwaarlozing’ gestart.

§3.Wanneer een geconcedeerd graf verwaarloosd is, wordt hiervan akte genomen door de burgemeester of zijn gemachtigde. Een afschrift wordt een jaar lang uitgehangen bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats. In het gemeentelijk informatieblad verschijnt een artikel betreffende de lopende procedure van verwaarlozing. Na het verstrijken van deze termijn en bij niet-herstelling, kan het college van burgemeester en schepenen een einde maken aan de concessie. Er wordt overgegaan tot het van ambtswege verwijderen van het grafmonument. De weggenomen materialen worden eigendom van de gemeente. Een uitzondering op deze regel wordt voorzien voor de graven die in aanmerking komen voor de lijst van grafmonumenten van lokaal historisch belang.

Grafmonumenten, graftekens, inschriften en beplantingen (decreet artikel 4, 10, , 25 en 26)
Artikel 19:

§1.Eenieder heeft een recht om een grafteken of grafmonument te plaatsen, tenzij door de overledene anders werd aangegeven.

§2.Een grafmonument kan niet in strijd zijn met de aan de dood verschuldigde eerbied.

§3.Op geconcedeerde graven is men verplicht een grafteken of grafmonument te plaatsen binnen de twaalf maanden na begraving. Op niet-geconcedeerde graven rust deze verplichting niet.

§4.Grafmonumenten op een geconcedeerd perceel moeten onderhouden worden. Er kan een procedure van verwaarlozing toegepast worden.

§5.Bij grafmonumenten op de begraafplaatsen wordt gestreefd naar een maximum hoogte van 1,45 m. De aard van de te gebruiken materialen is vrij, behalve stoffen die een snel verval zouden kunnen hebben of veroorzaken. Een nieuw te plaatsen monument volgt de achterlijn van de reeds eerder geplaatste grafmonumenten. De werken mogen pas aanvangen na machtiging van de burgemeester. Het college van burgemeester en schepenen kan, indien dit vereist is voor de goede aanleg en inrichting van de begraafplaatsen, individueel afwijkingen aan de buitenafmetingen van grafmonumenten toestaan. Grafmonumenten, graftekens en grafkelders moeten aangebracht worden op de door de bevoegde ambtenaar aangegeven lijnrichting en niveau.

§6.Voor het aanbrengen van een grafteken, grafmonument of grafkelder volstaat het een kennisgeving aan de burgemeester te richten. Bij deze kennisgeving moet, op straf van nietigheid, een plan in tweevoud toegevoegd zijn van het ontworpen grafteken, grafzerk en/of -kelder, met tekst van het inschrift, evenals van de eventuele veranderingswerken hieraan op schaal 1/20ste. De plannen moeten duidelijk lengte-, breedte- en hoogtematen opgeven.

§7.De plaatsing van grafmonumenten op een geconcedeerd perceel gebeuren op een fundering. Bij niet- geconcedeerde percelen wordt geen fundering gebruikt. §7.Alle bouw-, aanaardings-, reinigings-, en aanplantingswerken zijn verboden op zon- en feestdagen. Rond Allerheiligen en Allerzielen geldt een speciale dienstregeling.

§8.Al wie op de begraafplaats gelijk welke werkzaamheden verricht, is verplicht de werkplek dagelijks, bij sluiting van de begraafplaats en na het beëindiging van de werken, terug in een ordelijke en nette staat te brengen.

§9.Bij beëindiging van geconcedeerde of niet-concedeerde graven regelt het college van burgemeester en schepenen de bestemming van het aan de gemeente toevallende materiaal. Er wordt rekening gehouden met grafmonumenten die in aanmerking komen voor de lijst van grafmonumenten van lokaal historisch belang.

Artikel 20:
De grafmonumenten voor begravingen in volle grond of kelders dienen de volgende maximum buitenafmetingen hebben:

Artikel 21: §1.De afmetingen van de nissen in de nieuwe columbariummuren, urnenvelden of nis in graf zijn gelijk. Op de begraafplaats Kaart/Rustoord gebeuren de bijzettingen in het columbarium met honingraatstructuur. Hiervoor gelden de volgende binnen- en buitenafmetingen:

§2.Voor de bijzetting van de as van gecremeerde lichamen in een nis in het urnenveld, een nis in graf of een nis in het columbarium, stelt het gemeentebestuur een nis met afdekplaat of afdeksteen met naamplaat ter beschikking. Op de begraafplaats Kaart/Rustoord worden op het oude columbarium messingplaatjes geplaatst. Zowel het messing naamplaatje als het graveren van de andere afdekplaten worden door de gemeente geleverd en gegraveerd.
Omwille van de gelijkvormigheid worden op dit plaatje gegraveerd:
- Eventueel een geloofssymbool.
- Voornaam, naam.
- Geboortejaar en overlijdensjaar, met uitsluiting van elke andere vermelding. De kosten zijn ten laste van de aanvragers. De tarieven zijn vastgelegd in het retributiereglement.

§3.De gegevens worden schriftelijk met het daarvoor bestemde aanvraagformulier aan de betrokken dienst doorgegeven. Het naamplaatje wordt door de gemachtigde van de begraafplaats bevestigd. Andere plaatjes dan die door het gemeentebestuur geleverd, worden ambtshalve verwijderd.

§4.Het is niet toegelaten om op de afdekplaten van het columbarium foto’s of andere versierselen aan te brengen. Deze zullen ambtshalve verwijderd worden door onze diensten, bij beschadigingen zijn de kosten voor belanghebbenden. §5.Het is niet toegelaten op de afdekplaten van het urnenveld foto’s of andere versierselen vast te kleven. Het plaatsen van losse voorwerpen gebeurt op eigen verantwoordelijkheid, de gemeente kan bij verlies of beschadiging hiervoor niet aansprakelijk gesteld worden. Bij beschadigingen zijn de kosten voor de belanghebbenden.

Herdenkingszuilen
Artikel 22:

Op de verschillende gemeentelijke begraafplaatsen worden door de zorgen van de gemeente herdenkingszuilen voorzien. Voor de nabestaanden bestaat de mogelijkheid om op deze herdenkingszuilen, gedurende een minimum termijn van drie jaar vanaf de asverstrooiing of bijzetting in het urnenbos, een plaatje met de naam van de overledene te laten aanbrengen door de zorgen van de gemeente, ter herinnering aan de overleden personen. Dit naamplaatje vervaardigd uit matte aluminium met afmetingen van 200mm breedte, 50mm hoogte en 4mm dikte zal enkel de naam van de overledene, het geboortejaar en het jaar van overlijden vermelden, met uitsluiting van elke andere vermelding. De te betalen retributie voor het leveren en plaatsen van het naamplaatje op de herdenkingszuil wordt vastgesteld door een afzonderlijk besluit van de gemeenteraad; deze kosten vallen volledig ten laste van de aanvrager. Het onderhoud van deze herdenkingszuilen, het leveren en plaatsen van de naamplaatjes en het verwijderen van de naamplaatjes na het verstrijken van de vastgestelde termijn gebeurt door de gemeente.

Beplantingen
Artikel 23:

Voor een efficiënt onderhoud op de begraafplaats dienen volgende regels nageleefd te worden.
§1.Bloemen, planten en andere voorwerpen bij grafzerken. Het is verboden beplanting in potten of in volle grond, of gelijk welke verharding of steenslag aan te brengen buiten de perceelgrens. De beplantingen op de zerken moeten regelmatig onderhouden worden zodat ze de buitenafmetingen van het grafmonument niet overschrijden. De beplanting mag niet hoger groeien dan 0,50 m. Deze mag het zicht op de identificatiegegevens niet belemmeren. Het aanplanten van bomen is verboden. Niet reglementair geplaatste beplanting of beplanting die verwelkt is of de doorgang of het uitzicht verhindert, wordt zonder verwittiging verwijderd.
§2.Bloemen, planten en andere voorwerpen bij een nis in het urnenveld. Het is verboden private tuintjes aan te leggen rondom de urnenkelders. Er mogen geen voorwerpen vastgemaakt worden op de afdekplaat van de nissen. De identificatiegegevens dienen zichtbaar te blijven.
§3.Bloemen, planten en andere voorwerpen bij het columbarium. De anders gekleurde strook onderaan een columbariummuur is bestemd voor het plaatsen van bloemen of kransen voor de daar bijgezette overledenen. De beplantingen mogen niet ingegraven worden.
§4.Bloemen, planten en andere voorwerpen op de strooiweiden Er mogen geen bloemen, planten of andere voorwerpen op de strooiweide zelf geplaatst worden. Aan de strooiweide is een herdenkingsplaats voorzien voor het neerleggen van bloemen of kransen voor de daar verstrooide overledenen.
5.Niet-blijvende beplanting op een graf, losse bloemen, kransen en dergelijke worden wanneer ze verwelkt zijn of in een verwaarloosde staat verkeren, verwijderd. Bij niet opvolging zal dit gebeuren door onze diensten zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op schadevergoeding.
§6.Het gemeentebestuur zal optreden bij niet naleving van de voorgaande bepalingen over planten en bloemen. Eventuele kosten zullen verhaald worden op de belanghebbenden.

Ontgravingen (decreet artikel 4, 26en 26 bis)
Artikel 24:

§1.Met ontgravingen wordt bedoeld, het uit het graf halen van een stoffelijk overschot of een asurn met de bedoeling deze te herbegraven, een thuisbewaring te regelen of, in geval van een stoffelijk overschot te cremeren.
§2.Ontgravingen zijn mogelijk:
- op bevel van de gerechtelijke overheid.
- bij terugneming van het geconcedeerd perceel of nis wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden.
- bij wijziging van de bestemming van de begraafplaats.
- op verzoek van de overlevende echtgeno(o)te of samenwonende partner en de bloedverwanten van de 1ste graad en mits voorafgaande machtiging van de burgemeester.
§3.Voor een ontgraving wordt een vergoeding gevraagd tegen de opdat ogenblik geldende tarief van het belastingreglement.
§4.Het verlenen van de toestemming door de burgemeester voor opgraving kan enkel om ernstige redenen. Ontgravingen uit concessies houden een afstandsverklaring van de concessie en het grafmonument in.
§4.Resten die aangetroffen worden binnen de omheining van de begraafplaats of na ontruiming van graven worden overgebracht naar de knekelput of afgevoerd naar het crematorium en daarna verstrooid op de strooiweide volgens de op dat ogenblik geldende wettelijke bepalingen. De laatste wilsbeschikking inzake de wijze van lijkbezorging moet echter te allen tijde nageleefd worden.

Retroactieve thuisbewaring (decreet 24 en 24 bis)
Artikel 25:

§1.Een retroactieve thuisbewaring van asurnen kan aangevraagd worden voor zowel niet-geconcedeerde als voor geconcedeerde percelen. Voor de ontgraving wordt het tarief aangerekend van de op dat ogenblik geldend belastingreglement.
§2.Voor de niet-geconcedeerde nissen is geen bewaringstermijn voorzien bij een retroactieve thuisbewaring. De asurn kan teruggebracht worden om te verstrooien op de strooiweide op één van de begraafplaatsen of om bij te zetten in een geconcedeerd perceel, tegen de prijs en de voorwaarden die gelden op het ogenblik van de aanvraag.
§3.Naar aanleiding van een aanvraag tot retroactieve thuisbewaring, moet een geconcedeerd perceel of geconcedeerde nis, nog twee jaar bewaard worden. Tijdens deze termijn kan de concessie hernieuwd of door de nabestaanden voortijdig ingetrokken worden. Bij verwaarlozing kan een procedure van verwaarlozing gestart worden. Terugbezorgen van de asurn kan binnen de bewaringstermijn van twee jaar naar de bestaande concessie. Terugbezorgen na deze datum kan enkel naar een nieuwe concessie, tegen de prijs en de voorwaarden die gelden op het ogenblik van de aanvraag.
§4.Wanneer de bewaarders van de asurn tijdens de bewaringstermijn van twee jaar reeds afstand willen doen van de concessie moet een voortijdige beëindiging van een concessie worden aangevraagd. De aanvrager geeft toelating tot verwijdering van het grafmonument of afdekplaat en doet afstand van de concessie.

Ordemaatregelen
Artikel 26:

De gemeentelijke grafmakers zijn verantwoordelijk voor de goede orde op de begraafplaatsen. Zij zorgen voor het zindelijk houden van de begraafplaatsen. Het is verboden aan de personeelsleden van de gemeente hun diensten aan te bieden aan de bezoekers, voorwerpen te verkopen of ermee te leuren.

Artikel 27:
Voor dienstnoodwendigheden kunnen de begraafplaatsen, tijdens de openingsuren, op bevel van de burgemeester tijdelijk voor het publiek gesloten worden.

Artikel 28:
De begraafplaatsen mogen enkel betreden worden door voetgangers, vervoermiddelen van gehandicapte personen, lijkwagens of daarmee gelijkgestelde wagens ter gelegenheid van begrafenissen, andere voertuigen enkel mits machtiging van de burgemeester.

Artikel 29:
Wie op de begraafplaats stoffelijke resten opgraaft, dient onmiddellijk de grafmaker of het personeel op de begraafplaats op de hoogte te stellen.

Artikel 30:
Het gemeentebestuur is niet verantwoordelijk voor diefstallen en vandalisme op de begraafplaats ten nadelen van particulieren. Gevonden voorwerpen worden ter bewaring aan de politie overgemaakt, waar er nota van genomen wordt.

Artikel 31:
Bloemen en bloemstukken op de begraafplaats moeten wanneer ze verwelkt zijn, verwijderd worden. Zo niet zullen ze door de gemeentediensten zonder verwittiging worden verwijderd.

Artikel 32:
Het is verboden:
a. de begraafplaats te betreden met dieren, uitgezonderd assistentiehonden.
b. op de begraafplaatsen en op de openbare weg gelijk welke daad te stellen, een houding aan te nemen of een manifestatie op touw te zetten die de welvoeglijkheid, de orde en de eerbied voor de doden stoort of kan storen.
c. de strooiweiden te betreden.
d. bloemen, struiken, kruisen of andere voorwerpen te verplaatsen of weg te nemen van de begraafplaats, zonder de toelating van de rechthebbende.
e. de doorgang te verhinderen, de wegen op de begraafplaats moeten steeds vrijgehouden worden.
f. elke aanplakking, reclame, opschriften en voorwerpen die niet voorzien zijn in de wet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging aan te brengen. g. te leuren, gelijk welke producten uit te stallen of te verkopen of zijn diensten aan te bieden tegen betaling.
h. papier, verpakkingsmiddelen, en soortgelijk of ander afval op de begraafplaatsen achter te laten. Afvalmaterialen kunnen in de daarvoor bedoelde afvalbakken gedeponeerd worden.

Artikel 33:
Buiten de straffen bepaald door dit reglement of door de wet, heeft de burgemeester het recht de toegang tijdelijk te verbieden aan personen die zich niet houden aan de reglementering.

Artikel 34:
Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslist door de burgemeester, uitgezonderd de aangelegenheden waarvoor uitsluitend het college van burgemeester en schepenen bevoegd is en in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen en niet in strijd zijn met het gelijkheidsprincipe. Strafbepalingen Voor zover wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen in geen andere straffen voorzien en voor zover de artikelen 315, 340 en 453 van het Strafwetboek niet van toepassing zijn, worden inbreuken op deze verordening bestraft met politiestraffen.

Artikel 35:
Schending van de bepalingen in onderhavig politiereglement kunnen aanleiding geven tot een administratieve sanctie.

Artikel 36: Dit politiereglement doet geenszins afbreuk aan het politiereglement voor de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties. Slotbepalingen

Artikel 37:
De gemeenteraad draagt bij deze, de bevoegdheden over aan het college van burgemeester en schepenen ten aanzien van:
• het verlenen van concessies
• het beëindigen van concessies ten gevolge van verwaarlozing
• voortijdige intrekkingen van concessies

Artikel 38:
Voor zover niet uitdrukkelijk geregeld in dit reglement of bij interpretatieproblemen gelden de bepalingen van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria en hun wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.

Artikel 39:
Dit reglement vervangt alle vorige reglementeringen en beslissingen.

Artikel 40:
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig het artikel 286 van het decreet van lokaal bestuur van 22 december 2017. Onderhavig reglement zal voor nuttig gevolg overgemaakt worden aan de bevoegde overheden.

Artikel 41: Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2019, alle vorige reglementen terzake worden opgeheven."